Peter Berger       Gedichten: Perm


       Perm: Inhoud

 

WANDELING AAN DE STADSRAND

Dezelfde omgeving weer. kreupelbos.
vochtig en dichtbij het gras.
de verwarrende vertrouwdheid
van aarde op het wandelpad,

daarachter dan weer verder weg
melkbleek in de mist
het flatgebouw dat al los
dreef boven de stad,

en in dat niemandsland dat
niet bestond liep
voor mij uit een man
van wie ik zeker wist

dat ik hem was, alleen.
niet meer levend,
nergens gebleven
schemerde hij door zich heen.

 

 

 

 

BIJ DELFT WEER

De klinkerweg was het weer,
en helderziende onder de witte
schilferende lucht
werd ik rechtstandig voortbewogen

maar in de toekomst deze keer,
dat was te zien
aan de kleurloosheid, de spiegeling,
van alles in het omgekeerd voordien,

en ik wist nu wat gebeuren ging
en ik zag de engel, het lichtte
terwijl het in de draden hing
half tegen de telegraafpaal aan,

coconachtig, nog niet geboren,
en met een gestulpt soort oog,
of was het plotseling een horen,
een handvat als het hemelse orgaan?

doorschenen met het merg
der raadselachtigheid
lag daar de teruggevallen ziel
van Achterberg.