Peter Berger       Gedichten: Perm


       Perm: Inhoud

 

VOORSTAD

I

Stad, vluchtige damp over het laagland,
door armdiepe wolken bezegeld,
de blindheid hiervan, gegroet
in de zachtjes bevederde huizen. door het gras

in de polders rondom beaamd
bewegen de mensen, de handelingen
dagelijks over het gevederde bloed,
rakelings over wat zij dagelijks kopen,

zij wuiven over de etalages, de regen
van de voorstad ontvangend, en zij danken
voor de tabak, het brood en de kruiden
en verder weer, zij kennen geen einde

met verheven groente in dozen, broden
van machinaal graan, mijn onmogelijke
verwaterde liefde
koelt af, liefde mijn dun cellofaan,

mijn liefde mijn asfalt mijn pijnlijk gelaat,
mijn ogen die pijndoen, mijn plastic,
de uitverkoop doet stil en geheimzinnig
zijn ronde, glanst op de straat

en op hoge benen lopen de mensen, nat
van de voorstadsregen, armzalig
en inwendig zingend
door mijn hemelse voorstad.

 

 

 

 

 

II

Gezegend en langzaam doe ik ontstaan
ja wat, radeloos van wat er is, wat gaande
is buiten het kijken loop ik te kijken
loop ik doorzichtig door straten

van steen, verzamel kinderen krijtstrepen
tegels het glas van de buitenwijken,
in de lucht zijn geheimzinnige gaten
en spiegels, waar ga ik heen

ik rek mij dagen uit de tijd
roeiend met mijn handen in het niets
dat het gevoel is van niets, dan weer
ben ik een plotseling grasland wijd,

en dit alles draagt die naam
en niemand ziet het,
ik ben er rakelings niet.