Peter Berger       Gedichten: Perm - Liefde


       Perm: Inhoud

 

LIEFDE

I

Liefde is: slapen met de ogen
geopend, praten zonder te weten
waarmee, en wat, en dat al vergeten,
is: onmenselijk van mededogen
te groot zijn voor zichzelf
en daarom sterven in het lichaam
waartoe men besluit, het lichaam
van wie men de liefste dan noemt
maar soms ook anders,
ook minder verbloemd.

de wanhoop strekt zich rustig
in noem het bomen
of vingers, noem het de vogels
of ook de lucht bevolkende borsten,
de wanhoop strekt zich overal uit.

ik ben niets en ik ben niemand,
ik ben gekomen
zonder gezicht, sprakeloos zonder huid,
schaduw van het einde,
zenuw van het begin,
en ik ben zo zeldzaam
geworden als de stilte zelf
in knieën, in de buik, de stilte
in het eindeloos lichaam
waarmee ik me eindeloos voortplant
uit liefde. vandaar dit nameloze.
vandaar nauwelijks mijn hand.

 

 

 

II

Alles wat hard was vloeit weg door
mijn handen van verte. van mensen geen teken
van huizen geen spoor. en bomen,
in de letters ervan blijf ik steken.

slechts met blindheid geslagen schep
ik een dorp in mijn hand. wegen als linten.
ik heb het gras van de helling gegeten,
ik spreid mij weer uit zonder einde.

en liefde, door welk zintuig loopt dat
naar binnen. liefde is immers de stroom
van het water, het veeltalige slapen,
het rechtop staan in een duidelijke droom.

liefde met de helm van blindheid geboren,
liefde het wapen van sprakeloosheid,
liefde is wel het laatste; de tijd
is maar een vlies over de gapende ruimte.

niets helpt niemand komt verder. de wind
is de zoom van de windstilte, het zichtbare
verkruimelt in het werkelijke licht.

maar ik noem het voorzichtig, ik noem
het de warmte wordt lichaam, warmte begint
warmte te zijn en kan lopen zelfs wandelen
van warmte; een kind brengt het voort
als het luistert, een dode als het iets zegt

de stilliggende stenen de aarde alle korrels
aarde en de wisselvallige vingers van water
bedoelen hetzelfde. en de gedachten
onder het luchtige voorhoofd. en het water
en wat ik er verder van zeg