Peter Berger       allemense - stukjes van Peter Berger


          Inhoud                                                                                                 

       


Zondeval


M'n zoon werkt zich op het ogenblik door de laatste resten van de baby-staat heen, en is zich bewust van zijn stoutmoedigheid ijverig bezig in te breken in de volgende fase van zijn leven, het kleine jongetje zijn. Dat gaat gepaard met veel aanstellerige dansjes, op en af stoelen klimmen, aanhankelijkheid simuleren en gemaakte frommelbekjes en eerste oefeningen in de kunst van het vliegen. De eerste grote teleurstelling van zijn leven is dus al aanstaande. De ontdekking dat na het kruipen en lopen niet het vliegen volgt, en ik hoop maar dat hij het goed verwerkt anders wordt hij later nog ruimtevaarder of dichter.
Maar in ieder geval, hij heeft zijn publiek nu ontdekt, en dat betekent dat hij na de zoete aarzeling van de eerste achttien maanden echt ernst gaat maken met het menszijn. Het uitslovertje. En dat betekent ook, dat er enkele van zijn speelgoederen ververst moesten worden, en dat ben ik gisteren maar wezen doen, in een van de speelgoedpaleizen hier uit de buurt. Mét hem, want zijn grillige hekel aan al dat mooie, evenwichtige, sterke en pedagogisch hyperverantwoorde speelgoed en zijn diepe liefde voor een kapotte wekker en een oud, vervuild telefoontoestel waar de edele delen uit gesloopt zijn en dat boe noch bah meer kan zeggen hebben mij wel geleerd dat hij het zelf maar moet zien.

De speelgoedwinkel was een duistere, opwindende lokaliteit van vloer tot nok volgestouwd met prachtig pornospeelgoed. Een batliedenpak hing plat en onbewoond aan een knaapje. Op rekken tweedekkers, straaljagers, tanks, racewagens en munitiewagons, en wapens. Een schat van wapens. Van de cylinderrevolver voor het gewone hands-upje-spelen tot gecompliceerde

.


zilver glimmende plastic fantasiepistolen met vizier, infrarode lamp en laser, om in de verre toekomst homoïden en Marsmannetjes een straal door de maag te blazen. Ik trok even aan de trekker, en een onheilspellend kuchje verliet de loop.
Er hing spanning en avontuur in de winkel.
Pro forma paste ik mijn zoon een plastic helm met vizier op, maar hij kon de pluim van kippeveren niet waarmaken. We verlieten het agressieve winkeltje dus maar. Hij is er nog niet aan toe om aan blik in pistool vorm dat dappere gevoel te onttrekken. Dat komt nog.

De volgende winkel was veel liever. De rekken waren met bromtollen en muziekdozen en pluizerige diertjes besneeuwd, en fragiele droomtreinen stonden gereed om door de kinderhand vernietigd te worden. Toen we na het moordhol van daarnet dit lieve knuffelparadijs betraden, dacht ik, hier woont een zachte natuur. En ik liet mijn zoontje neer in de droom van pluizen, linten en vlinders. Maar toen hij een hobbelpaard vluchtig had geaaid, en op een grote bromtol afbolderde, werd ik de juffrouw gewaar. Een ijsberg in dat vrolijke schuim van speelgoed. Op elk voorwerp waar hij even liefde voor opvatte zond zij een blik van bevriezing af. De poppen, de tollen, de fluiten stierven onder haar blik. Ik begreep het. Hij mocht niet. En ik nam mijn zoon op, en de verwelkte bromtol om daarmee mijn schuld af te kopen en vluchtte.
Had u anders nog iets vergeten, hoorde ik haar zeggen, toen ze de deur achter ons dichtsloeg.
Ja, dacht ik onoverzichtelijk. Maar ik was vergeten, wat ik vergeten was. Was het het paradijs misschien?