Men
only
Met de zindelijkheid
gaat het nu wel. Eerst niet. Eerst maakte hij omvangrijk gebruik
van het privilege van kleine jongetjes om een heel vies jongetje
te zijn. Hij deed maar wat aan. Hij zei ook niets. Maar als hij
wijdbeens ging lopen, dat smeerlapje, duim berustend in de mond,
dan was het zover. Dan moest het lot maar ingrijpen, of zijn moeder,
want dat is op die leeftijd nog hetzelfde. Maar tevoren even waarschuwen,
ho, dat was er niet bij. Om van rustig op een potje zitten, en
dan maar wachten, zoals alle zoete kinders behoren te doen, maar
te zwijgen. Nee nee, ik wil niet, riep hij met een stem vol knerpende
schelpjes als hij daartoe beurtelings gedwongen, gesmeekt of met
zoete beloftes verleid werd.
Eerst dacht zijn moeder nog dat het aan het potje lag, en dat
kon ik me indenken. Het was een zeer verantwoordelijk troont je,
voorzien van alle mogelijke keuringswaarmerken en zegels van verenigingen
van huisvrouwen en dergelijke. Maar het kind moest erop bevestigd
worden met een lichtblauw veiligheidsgordeltje, dat aan een paaltje
zat, en de gedachte aan een schandpaal drong zich onweerstaanbaar
op. Op zijn verjaardag kreeg hij van goedwillende vrienden een
ander gemakje. Het was het tegendeel van het doordachte toestel
van eerst. Deze was uitgerust met de plastic kop van Donald Duck,
en als je op zijn matrozenpetje drukte, kwam er een mooie piep
tevoorschijn. Maar ook op dit aantrekkelijke stukje speelgoed
wilde hij niet plaats nemen.
Het toeval speelde ons nog een derde pot toe. Een vernuftig stukje
binnenhuisarchitectuur, dat men zonder schaamte als decoratieve
toets in een ultramoderne kamer kon neerzetten. Als asbak, of
voor een bloemetje, of als een voorbeeldje van functionele ruimteverdeling.
En een kind kon er desnoods ook op zitten.
Maar hij niet, hij weigerde.
|
|
.
Nee nee, deden
de schelpjes weer, en daarmee af.
Maar
toen zei zijn moeder dat verlossende woord dat alle moeders eenmaal
spreken, en dan winnen ze. Als je het doet ben je een grote jongen,
zei ze. En het zal wel een raadsel blijven, waarom kleine jongetjes
groot willen zijn, maar ze schijnen dat het meest te begeren van
alles op de wereld. Ze zijn zelfs bereid om er zindelijk voor te
worden. Nu was het snel gebeurd. Alleen 's nachts vergat hij het
nog, maar overdag was hij verheugd als hij iets voelde aankomen.
Grote jongen, grote jongen, claimde hij alvast, en met een gezicht
of hij een decoratie opgespeld kreeg, deed hij zijn geringe behoefte.
Een ware triomf kon hij al spoedig beleven toen hij het buiten tegen
een boom kon doen. Welk diep instinct hem vertelde dat hier een
gebeurtenis plaats vond weet ik niet, maar hij was er zelf diep
van onder de indruk. Hij voelde,dat hij ouder was geworden. Het
werd al spoedig een klein ritueel. Buiten, in de duinen of in het
bos, dan moet hij op een gegeven moment even. Als vader is het nu
mijn taak geworden om hem daarbij terzijde te staan. Want dit is
iets waar vrouwen niet meer bij te pas komen. Wat volgt is ook niet
meer voor hun oren bestemd. Want er doen zich wel verwikkelingen
voor. Zo waren we weer buiten, bij de vogels, en het mooie gras,
op een stil plekje natuur, en toen was het weer zover. Hij moest.
Toen ik hem bij het volbrengen daarvan geholpen had, zei ik ga maar
naar mamma, ik kom zo wel. Want ik moet bekennen dat ik voelde dat
ik hetzelfde te doen had. Het hoort niet, maar de natuur is groot,
en niemand die je ziet. Dat dacht ik althans. Maar ik was net gereed,
of daar komen een paar wandelaars aan. Uitgerekend op dit onbevoegde
ogenblik. Met een noodbeweging red ik mijn figuur. En terwijl ik
een blos naar mijn gezicht voel opdampen, hoor ik naast me een klein
stemmetje klateren: "pappa grote jongen". |