3
Uitzicht
op duinen, en de haven
waarin een sleepbootje rondtobt
en een witte nevel
als een voorspelling van de zee -
een gordijn
van woorden
waait pijnlijk
op de stemmen mee.
in het
meskoele voorjaar buiten
trekken meeuwen
dunne lijnen, ze maken de wind
zichtbaar als verdriet.
meer
is er niet
|
|
4
In godsnaam
gaat het nu ook nog sneeuwen?
begin maart:
het perron wordt langzaam vochtig,
en ik denk
als de trein weer vertrekt,
en het water in de spoorsloot
zachtjes krimpt,
het heeft
iets te maken
met liefde,
maar hoe, hoe,
terwijl daar in de verte mensen
lopen met de kraag in hun nek.
huiverende
lente.
wat een gezicht.
|