TRAJEKT
II
Ik bestond
nauwelijks
die witte ochtenden dat ik zo moeizaam
uit slaap ontstond
en treinen,
nog half bewusteloos,
hees als krijt
mij rondsleepten door een land ontoonbaar
met ruwe wateren,
doorgestreept gras
en de zeulende geur van oud stof.
herinnering,
riep alles, en: liefde.
maar voetstappen, zo nergens
en verloren
stonden alleen in mij in brand.
|
|
PLOTSELING
IN MEMORIAM
1
Jij sterft,
en wij zullen -
niets zullen wij,
een weefsel van brood
zal de stank van je wegnemen,
herinnering zal je omhullen
als mist,
de schellen voor eeuwig
van je ogen vallen,
uitgewist word je, uitgewist.
want er is
niets gelogen,
er is niets gebeurd,
er is, als je zwijgt, geen echo -
schreeuw niet!
|