4
Het maakt
heilig en besmet,
slaat het witte
hoofd ontzet
in een spiegel van sterren.
de wasem
van alles is even.
|
|
5
Ik sta te
kijken
naar het domme, vlakke plantsoen,
het gras dat onaandoenlijk
voor de voeten ligt,
grasspriet na grasspriet
onverschillig, in het slecht
soort groen van buitenwijken.
het is bewogen
door het verdriet
dat jij dit hebt gezien
met de laatste afdruk
van je ogen.
alles is
er nog, maar het is stuk.
|