De jaren zestig in de literatuur
Berger kenmerkt
de jaren zestig als een periode waarin de grens van de mythe van
de kunst is bereikt : Minimal Art, Zero, de ‘nulgraad van het
schrijven’. De autonomie die het einde van de mythe inluidt, krijgt
een optimistische toon. De vorm domineert de inhoud zozeer dat
alle tragiek er in opgelost is.
‘De tragische
poëtische mythe, die zich openbaarde in de zelfontkenning, is
nu op dit punt aangeland dat zij zich alleen nog maar kan manifesteren
in het weglachen van zichzelf. Zij kan zich nu alleen nog maar
presenteren als totaal verdwenen mythe, waarvoor opgewektheid
in de plaats zal komen.’
‘Wie zei
dat er weer gelachen kan worden in de poëzie? ‘
>>>>
|