Literatuur
is natuurlijk escapisme. Maar het is ook - vooruit maar - een
uiting van rancune over het menselijk tekort, dat in een tragische
literatuur ook scherp doorzien wordt. Daarom is de literatuur
tezelfdertijd ook geen vlucht, en daaraan ontleent de literatuur
zijn betekenis. Het is een 'verwerking' van het bestaan, een confrontatie
ermee.
Uit:
De jaren zestig in de literatuur, Kentering, november 1977
Elke daad
van literatuur is dus een symbolisch offer waarbij de realiteit
geofferd wordt ten gunste van een nieuwe realiteit. Vandaar
dat de alchemie van het schrijven zo hecht aan de daad. Hoe
meer het schrijven daad wordt, hoe dichter het symbool een konkrete
verzoening nadert.
Uit:
Harry Mulisch of: De thuiskomst van Koning Oedipus, De Vlaamse
Gids, mei 1974 / tekening:
Peter Berger door Jaap Vegter