WAT IK
WEET
Uit dunne
vliezen gebouwd
uit lange spieren opgetrokken
zo zijn wij, vervreemd, vertrouwd,
bloed valt in kleine vlokken,
op je
gezicht staat
telkens een moment te lezen
wie je bent, welk wezen
plotseling in je omgaat,
de onhoorbaarheid
is diep. bomen
drijven er in, een dunne wil
verwaait, volkomen
grondeloos en stil,
en hoe
nu? een ogenblik,
vergeet
vergeet het, ik heb
gezegd wat ik weet.
|
|
CENTRAAL
STATION
Mijn leven
is op dit moment
ergens raadselachtig lek,
ik voel dat ik onbekend
word en vertrek
vanuit het schokkende perron,
ik word
geboren, het bloed schiet
van ontroering naar mijn mond
elke seconde word ik suizend ouder
en plotseling staan de weilanden
in grote witte vleugels
aan mijn schouder,
mijn witheid bezeert de horizon.
*
Ik kom uit
het station, het gebouw
in mijn rug, de lucht blikkert
achter in mijn hoofd,
de vrouw in mijn netvlies wis ik weg,
maar in een
breking van licht
spiegelt mijn oog
de auto's en fietsers
loodrecht omhoog,
werkelijke vogels daardoorheen
vliegen met een onwereldse wijsheid
zwemmen in het heldere asfalt,
nestelen in steen.
|