Peter Berger       Gedichten: Perm


       Perm: Inhoud

 

OMDRAAIEND

Prachtig geschilderd en nog net
te zien is de vogel, de meeuw
keel hees van het water,
te snel om te sterven, niet bestaand,
een vergissing een vlok schuim

dan zichtbaar de zee, de lip van de ruimte
de duinen hoger, helmgras schiet
steil overeind, de lucht onder mijn voeten
grondeloos blauw, nee wit, is er niet.

ik hoor het roepen wel
maar van waar, wie
is het, het waait snel
wat ik zie. Of zie?

 

 

 

MEISJE VAN DERTIEN

Je leeft pas dertien jaar,
het licht helt
nog voorover in je voorhoofd,
nog niet zeker van je bestaan,

het is of je nog niet past
aan je gebaren, er is ruimte
tussen je wezen en wat je doet,

alles is afzonderlijk, je kijkt
zonder te denken, je bent
een dunne plant van bloed
terwijl het mogelijk is dat je afwast,

je bent je stem als je opbelt
kilometers lang, geduldig
blijft je dan onbezielde lichaam
leven tot je je weer inslikt

soms zit je jaren lang
in een traag klapwiekende krant te lezen,
niet goed te zien, wit.
er is niets gebeurd als je opstaat
en de krant tussen je vingers uiteenvalt