JUNI
Omdat
het juni is en ochtend
zie ik ze weer, de wandelaars
met hun naar zeep geurende
gezichten, het water
glanst nog in ze, ze zijn vroeg
als verbazing, de deuren
van hun handen staan half open
en de
vrouwen achter
hun kinderwagen, het nekhaar
van hun hals is los, ze lopen
diep in hun rug, zachter
en eerder geboren dan de mannen
opzij
aan hun hoofd dragen
ze een klein luisterend oor,
hun hoofd is gevuld met geluiden,
de ogen lopen ver in hen door
tot in de toppen van hun vingers
die ritselen van magie
ze dragen
hun verheerlijkt beeld
als een vrouwelijke luchtspiegeling
voor zich uit, vlak bij hun keel
zie ik hun gedachten kloppen
ze hebben
een steel
op hun schouders, ze draaien
hun gezicht met de wind mee,
en ze zijn groen en doorzichtig
als een rechtop wandelende zee
vol vissen, steeds onwerkelijker
en verder weg.