Santoņa
Dorstijd.schilfers
van halmen beroeren het ooglid,
tinkelen in de wind
als er wind is, maar gevaarlijker
gevaarlijker,
en in grote open horloges
draaien de dorssleden
achter de dorpen.
op de
bok
kleren van oude vrouwen
gewikkeld om afwezige doden,
stijf van gebeden en ezelsdrek.
eens in het uur
tikt een korrel
in toekomstige broden
's avonds
staan de akkers weer schever,
kaf waait nog om negen uur
tussen de meisjesbenen,
maakt daar primitieve
baarmoeders wakker
alleen met het ritselen
onder de rokken.
bevlekt is de wind
met hun ogen.
bevlekt is de wind
is de wind
|
|
Sluis
Laag
krom struikgewas hier en daar,
en diep groen
in slaap gevallen gras
en vee, uit prentenboeken weg
geslopen stil vee, opgezwollen
lieve dieren
die stil over de pollen
zweven -
midden tussen
die weilanden
ligt weer dat stadje
en met vrouwen
kind
(het kind slapend op mijn schouder)
loop ik daar nu, loop ik vandaag
tussen winkelende Belgen
in naar koffie en vage
smokkel geurende straatjes,
er is alleen maar rust en middenstand,
en ik ben er onherstelbaar ouder.
Maar boven
de daken is de zomerwind,
de zacht klapperende deur
van mijn jeugd.
|