Place
de la Concorde
Zoals
ik dat zie, al die dames naar de laatste
mode die lieflijk en bloedgeil komen aanzweven
op hun zilveren hooggehakte wielen,
die zachte levende verbeeldingen
die zichzelf weerkaatsen onder spiegels
van make up, al die dierlijke adembenemende
planten in stadslucht, winkelend
met uitmuntende lichamelijkheid
in kokette wolken van geld en parfum,
zoals ik dat zie, al die dames,
die dromen van Dior met tranen besprenkeld, afbladderende
schoonheden in het herfstige stadsbeeld, lauwwarme geest van
water
op dunne enkels, zoals ik dat zie
met die op de tweede plaats
komende heren, aandelen kwekend,
dollars opgevend en
wenkend naar de vriendinnen
in hun luchter van duur ondergoed
en golfslagen van dodelijk bont
en een keer per week de droom van een peperduur kontje een
bliksemend slipje,
zoals ik dat zie, de mannen en vrouwen,
ze zijn zo menselijk mensen
met hun lichamen die niet ver dragen,
die verkalkende zachtaardige
menselijke wezens, die bouwwerkjes
die sidderen in hun fragiele luxe
en zintuigen die altijd te snel verwelken
maar nog net iets voelen kriebelen.
dat is doodgaan,
ijskoud handje op de blote rug
waar men van schrikt,
|
|
hu, ingeblikt
en verboden,
zoals ik dat zie, zacht wuivende,
geurige, lieve doden.
|