Peter Berger       Gedichten: Op tegenspraak


       Op tegenspraak: Inhoud

 

Jacht

      Engelse prent

Hij loopt daar op de heide
met zijn dubbelloops jachtgeweer - dodelijke bruid - geknakt op de arm.
Maar boven zijn hoofd zijn de wolken
inmiddels bruine vochtplekken geworden,
de herfst is voorbij, en de winter, en niets valt hier
nog te verrichten.

Gindse rietzoom, geliefde, staat bros en geel
in een nieuwe, tijdloze ruimte. Er is geen vogel teveel
die op vleugels van geluid
snel wegwiekt, geen vogel teveel.

En de jachtbuit
heeft lang reeds opgehouden te lekken,
een sieraad van bloed ligt op de borstveren,
heeft de vorm van een mond, van een kus
geliefde.

Een blauw vlies bedekt halverwege
de ogen, o ironisch fossiel.
En al loopt de man haastig, beweegt hij?
De herfst is voorbij en de winter. Maar er komt geen voorjaar, hier klinkt geen enkel geluid, mijn geliefde,
geen enkel geluid

 

 

 

 

Ach ach

Bomen en varens hemelhoog
van zacht karton,
daar jagers, onovertroffen
met het spitse jachtroer,
ze zwaaien blindelings en trefzeker
met zijden kwasten van vuur
en aan de rand bij de prehistorische
mossen buitelt de witte haas
het hoofd een gapend oog
de wereld binnen,
een bliksemsnelle perverse geboorte -
o nog even voordat
dit jammerlijk vlamvat
en de knallen zacht neerploffen
in het vochtige gras van
een verouderde lyriek