Peter Berger       Gedichten: Op tegenspraak


       Op tegenspraak: Inhoud

 

Epiloog

Wij, u, ik, jij, liefste, vreemde,
alle personen waar we doorheen gaan,
waarin we beurtelings ontstaan,
wat zijn we? verlorenen, ontheemden?

in wat we doen, dag in dag uit,
daarin zijn we maar nauwelijks
onszelf, want waar zijn we, kouwelijk
op zoek naar anderen, naar geluid?

hoe zouden we ons onbeschreven
kunnen openen, hoe ons tonen
tussen het dagelijkse, blinkend ongewoon

worden, al was het maar even?
hoe gelukkig en ongelukkig wonen
in jezelf en in anderen, hoe leven?

hoe moet je zeggen dat je bang
bent, bang voor het lege,
voor wat in de grote lucht is verzwegen,
voor een seconde van eeuwen lang?

en hoe te spreken van het goede
dat we geluk noemen, ontroering,
die zachte voering van het vermoeden?

geen woord is er voor.
geen woord is er voor.