Peter Berger       Gedichten - Deze voorlopige naam


       Deze voorlopige naam: Inhoud                                                              

 

ZOMER IN SCHEVENINGEN

De boten van mijn jeugd
deinen op de horizon,
ze trekken hun rook
aan tedere rukjes mee,
soms zitten ze minutenlang stil
als duiven op een huis van water,

dan valt het hele beeld weer open,
het ruist door de gaten in de branding, verderop bladert de wind verstrooid in de zee hij laat de golven door het water lopen. de duinen liggen met gesloten ogen half op hun zij, de lange ruglijn van het slapend zand, de lange enkels zonder einde. .

 

 

 

AAN ZEE

Aan zee, een onzinnige vlinder ligt
met zijn vleugels gevlekt
te klapwieken, bedekt
met vleugels is zijn gezicht,

en zenuwachtig hij trilt,
één vleugel is het strand
en overal is land
waar hij het land eventjes optilt,

onder de boulevard een vlinder,
het waait door het filigrain der
hotels, in de wind is een kinderstem,
het kind ervan is ver. ja badgasten, het is al herfst en zonder boom is de zee vloeibaar hout zonder nerf, de branding is een lang vlinderlichaam met twee vleugels, een voor het strand en een voor de zee, de vlinder beweegt ermee.