NAZOMER
Ze zijn
zo vol
warmte, ze zijn bol
van warmte, de kinderen,
ruimtelijker dan de witste
zomer gaan ze op hun spitse
tenen staan,
glimlachend als zaadjes.
de zomer
tolt,
tot het loof tussen de bonestokken
is afgerold
en de kinderen
hoe warm en klinkend ook
zijn opgetrokken.
dag kinderen, dag rook