Peter Berger       Gedichten - Deze voorlopige naam


       Deze voorlopige naam: Inhoud                                                              

 

MIJN VADER

1 Voor de helft epos

Wij gaan verder, de huid
verslijtend aan veel wind
en voetstap, reeds bijna blind
van hoofd. we trekken geluid

in windingen mee.
en van zaad tot vader en
van vader tot zoon naderen
we bloedend de zee.

wolken verwisselen licht.
overal op de open lucht staat er
het teken: aarde en water

gaan nu boven ons dicht.
hij sterft. het is later
geworden voor in zijn gezicht.

2

In de hellende opening van de deur
stond mijn vader
met een gekrenkte geur van medicijn
dor en verdrietig,
de zieke handen
tussen de verfrommelde wieken
van zijn pyama,
het grote vervellende insect,

ik zag hem met de schrik
tot in mijn lippen,
gras van schrik vloog
over me heen,
door zijn oog
keek hij me binnen
tot op het witte schouderbeen,

de scheve kras
in een geschrokken ophaal blijven steken,
ten dode opgeschreven
letterteken.

 

 

 

 

 

3 Begrafenis

Doodsadmiraal met vibrerende steek,
schenner van de mensheid, aanvoerder
van de te warme nabestaanden,
maak je luiden maar los
en laat deze dag als een klepel slaan
tegen de wanden van het heelal
en zet aan je lippen het horengeschal
van mijn vader, die in zijn afkomst
de aarde wordt gedaan,

- jij vader, die dood ligt
aan je uitgegroeide handen,
er is verder niets aan te doen van te zeggen,
hier houden woorden onverbiddelijk op,
de langste van hen buigen om op je borst,
gebaren stuiten tegen het gezicht
dat je niet draagt, dat we als een schil
van je af moeten leggen,
er is verder niets van te zeggen,
we hebben teveel aan het licht.

4

Mijn vader - trillend
en weer gevlekt van huilen
staat hij te kloppen tegen
lucht, tikt tegen vliezen
van water, beweegt regen,
zijn onstoffelijke kamerjas
sleept bewegingen door
het gras,
hij is één schrede voor
tot windstilten hem verliezen.