LIGGEND
IN EEN DUIN
Zo werd
je huid
een landschap en vreemde grond,
er stak een minuscuul gewas
van kleine haren uit
en in je oksel groeide lenig gras,
een onzichtbare
boom
ontbloeide op je mond
en de lichtbehaarde
wind blies de naam
van je lichaam
dat uit niets meer bestond
dan water en zachte aarde,
en de
aanrakingen in je handen
het geluid in je oren
alles werd schuivend zand
en ging in je verloren.
|
|
TEXEL
Deze dag
ben ik roestig van heimwee
en vanuit het huis waar ik woon
heb ik mijn stem door de telefoon
geblazen in zee.
Ik weet hoe
je op dat eiland bent,
schilferend van vogelskeletten, eieren
en dor wit hout, en
hoe je hemelhoog jezelf ontwend
loopt over schelpen en zout.
en hard
van kristal
en loodrecht staat daar het licht
en waait het ijzeren geschal
van de wind de stem uit je gezicht
en verder
eb en vloed in poreuze
natte jassen,
de cirkelende passen
van de vogelreuzen
en water
water dat in golven fietst
met knieën van schuim,
wolken daarboven, het ruime
vel van het niets.
|