DE VOGEL
De vogel
kan haast niet tegen
zichzelf, tot welke tijd moet
hij behoren als de regen
loodrecht verandert in bloed,
en de
vogel van de duizend
namen is open en leeg
en steeds verder weg boven de huizen,
dus de vogel beweegt,
en de
vogel wordt kleiner en bleker
op de plekken waar hij niets heeft
zodat ik er tenslotte niet zeker
van ben of hij leeft,
nog voor
zijn geboorte is hij dan
overgekomen, naast
zichzelf. een voorvogel. dat kan
nu wel haast.
|
|
MEI
Met een lange
onzichtbare
trechter aan mijn lippen
hol ik over de Amstelbrug,
mijn hoofd is een vlag van haren,
aalgladde bomen ontglippen
de oever. achterstevoren hol ik terug.
de vogels,
bevende stippen
vallen in het begin,
de eerste vloeibare huizen
weerkaatsen in hun kamers
een vliegtuig op een wolk
hij steekt
zijn angels uit
zijn lange zenuwzieke hamers,
zijn vleugels
knappen
van zijn watervlugge lijf,
hij is ineens verstijfd,
ik zie hem van de wolk afstappen
weilanden
slikken hem in.
alles is
zilver en vrede
huizen waar zijn ze
de parachutist valt
steeds hoger naar beneden.
|