Peter Berger       Gedichten - Deze voorlopige naam


       Deze voorlopige naam: Inhoud                                                              

 

ARCADISCH

Hoe zou Jozef de wereld willen
hebben, Eyckmans, de verschrikte
steltloper, de dichter van het scheefgewrikte
huis, het hoesthuis. ik denk een stille

parkachtige weidestrook. witter
de bomen dan licht. de rust
hangt in een lange en soepele lus.
gegraveerde en vergeeld overvliegende

patrijsvogels. en aangelengd en te bitter
is er soms de wind, en diep onder
de grond de spiegels,
kwikzilver van het wonder.

Is Den Haag wel het roestige tegendeel,
huizen alleen zijn zwaar
van steen. doodsgebinte. het gevaar
van de te open deur. de keel.

 

 

 

 

 

maar als de straten als vloeistof
de horizon inlopen
dan is alles goed. van onderaf
gezien zijn vogels open.

Ik haal het niet. een vergrootglas
dat mij in het landschap schuift.
de man die er niet was
wordt zeer langgerekt en wuift

in de lengte. van ontroering valt zijn bril
zijn ogen uit. hij is haast
blind. zijn stem verglaast,
op een barst na is het stil.