ARCADISCH
Hoe
zou Jozef de wereld willen
hebben, Eyckmans, de verschrikte
steltloper, de dichter van het scheefgewrikte
huis, het hoesthuis. ik denk een stille
parkachtige
weidestrook. witter
de bomen dan licht. de rust
hangt in een lange en soepele lus.
gegraveerde en vergeeld overvliegende
patrijsvogels.
en aangelengd en te bitter
is er soms de wind, en diep onder
de grond de spiegels,
kwikzilver van het wonder.
Is Den
Haag wel het roestige tegendeel,
huizen alleen zijn zwaar
van steen. doodsgebinte. het gevaar
van de te open deur. de keel.