Rif
Raf Romani
En iedereen
natuurlijk vragen: hoe ging dat nou, met een paard en een huifkar
door Ierland rijden? Want met een levensgroot paard omgaan is
niet ieders werk meer, heden ten dage.
Wel, toen we bij Joe's verhuurinrichting kwamen, probeerde ik
moeizaam alles van de vrolijke kant te blijven zien. Maar ik ben
bang dat het bij een schrille poging bleef. In een grote cirkel
stonden een twintigtal huifkarren op een stenig veldje geschaard.
De wagens hadden een rood-wit gestreept dak van plastic doek.
Een liefdevolle amateurhand had op elk deurtje van elke kar de
ruïne van Blarney geschilderd. En op een huifkar die in een hoek
stond wapperde alreeds vrolijk een Hollands vlaggetje in de Ierse
wind. Terwijl we onzeker de bonte kermisattractie ingingen kwam
van alle kanten Nederlands op ons af.
Met het gevoel van een Duitser die in Zandvoort aankomt, maar
dan minder opgetogen, hoorden we een zenuwachtige stem kankeren
op de vuilnisemmers die niet geleegd waren, zodat de ratten hier
wel feest konden vieren, en het gaslampje deed het ook al niet
goed. Jawel had die meneer van de paarden gezegd, dan moet je
maar een nieuw kousje kopen als we door Cork komen, makkelijk
zijn die Ieren hoor, en waar zijn de lucifers nu weer. De man
die we later de Kankeraar zouden noemen ging nu naar zijn buur
die voor de dag verstreken was de Drammer heette om samen een
biertje te drinken, terwijl de vrouw van de Drammer met 'n luid
huilend Nederlands kindje in de wagen achterbleef om eens goed
te soppen.
Het kon nog erg gezellig worden. Maar van de paardjes, vertelde
een vrouw die net teruggekomen was, maar nog een weekje bleef
staan, en die de tijd op de bok van de wagen met breien doorbracht,
maar van de paardjes neem je met tranen in je ogen afscheid, zulke
lieve dieren.
Ons paard
was een aardig dier. En toen we teruggingen, nam ik wel niet
huilend van haar afscheid, maar ik was toch wel aan haar mooie
mooneye gehecht geraakt. Want ze had een oogziekte, en in haar
lieve hoofd met die zachte roze baardharen waarmee ze elke ochtend
de haver uit mijn hand opsnuffelde, in haar lieve hoofd schenen
twee waanzinnige manen. Peggy heette ze. En Peggy was een zacht
wit spookpaardje met bruine vlekken. En als we in het glooiende
land reden, al die groene dagen, dan zag ik de heuvels rondom,
en dan bewogen de zoete spieren van Peggy lui en sterk onder
haar oude, maar nog altijd mooie paardevel. En als ik elke ochtend
het tuig van achter de kar loshaakte, kwam al die lichte, maar
doordringende geur van paard me tegemoet, en dan graaide ik
een handje haver uit de bak om het dier te lokken, en dat was
allemaal erg goed. Maar op die eerste dag zag ik het nog niet.
Toen leek het allemaal te gek om in een Hollandse karavaan,
met bonte, te vrolijke wagens door het eeuwige Ierse land te
trekken, hupfaldera, langs de bevlogen glooiingen, en de behekste
bremstruiken en meidoorns die we overal al hadden gezien, die
eerste dag. Dat viel mee.
|
|
.
Het bleef een
curiositeit. Maar ik merkte dat de Ieren deze nieuwe curiositeiten
vanzelfsprekend opnemen in de folklore van hun land. Het is zonderling,
maar doodgewoon, een huifkar met toeristen. De boeren, de vriendelijke,
haast altijd rossige, Ierse boeren groetten vriendelijk, en het
hoort erbij. God bless you, voorzichtig, struikel niet over die
stenen.
En langzaam
wordt 't gewoon. Dan neemt het grote Ierse land de huifkar op,
dan zijn er niets dan de uitzichten, de zware bomen aan de kant
van de weg, de gevlekte schaduwen in de bladeren, middagen lang,
en de doodstille ruïnes, ritselende bronnen; de romantiek gaat
weer open met een koekoek die achter een weiland roept, met beekjes
en kleine gehuchten, uithangborden en oude, dronken kroegen, en
natuurlijk de armoede, die in de zomer lieflijk is. En 's winters
komen de toeristen niet.
Ja, langzamerhand worden we een pittoresk deel van het landschap.
En als we langs de kant van de weg staan, de kar aan de ene kant,
het paard aan de andere kant, de berm kaalscherend met haar zoevende
tong, dan stopt een bus met Amerikaanse toeristen. Een bloemenperk
van hoeden, met daaronder Amerikaanse vrouwengezichten, look,
de reisleider geeft door zijn microfoon commentaar op ons, ziehier
een stukje typical Eire, en dan hangen die vrolijke Amerikaanse
bloemperken uit alle raampjes van de bus, en schieten ons met
hun fototoestellen hun fotoalbums in.
Zwervers in Ierland, met een echt paard. Ja Peggy, dat wist je
niet hè?
|