Dichter
Die dichter
Jan Berghmans herinner ik me nog heel goed, want ik mocht aanwezig
zijn bij de eerste schreden die hij op de ladder van de roem zette.
Overigens, als u de naam van deze in Vlaanderen gevierde poëet
niet kent, dan is dat geen schande. Want zelfs in het kader van
de culturele samenwerking Noord - Zuid is de reputatie Berghmans
niet van export-kwaliteit.
Dat is trouwens typisch Vlaams.
Je hebt daar behalve echte schrijvers ook een geducht aantal literaire
goden met allures van een andere tijd. In Nederland zou men ze
opbergen in de oude doos, maar in Vlaanderen mogen ze blijven
staan. En dat niet alleen, deze Parnassiens rekent men nog steeds
bij de eigentijdse literatuur, en men bewijst hun alle eer. Dat
eerbetoon is volkomen oprecht. Die galmende poëten begrijpt men
niet, maar iets dat zó gezwollen is moet of belachelijk of onsterfelijk
zijn. En omdat men over het algemeen, op een paar giftige modernen
na, te goedhartig is om een dichter die zo zijn best op de eeuwigheid
heeft gedaan belachelijk te vinden, verslijt men die poëten voor
onsterfelijk. En ze worden onbegrepen beroemd.
Die Berghmans dan ontmoette ik een aantal jaren geleden op de
poëzie-dagen te Wemmel. Het dorp zelf vlagde met martiale gele
vlaggen vol klauwaards, vanwege de poëzie, en de Guldensporenslag
sidderde hier nog na. Maar het gebouw waar de plechtigheid zelf
gehouden werd was zo gauw niet gevonden. Het bleek ten slotte
een half duistere naar keldergewelven ruikende bioscoop of feestzaal
te zijn. Enkele luisteraars zaten her en der in een stoel. Maar
op het podium waren een aantal dichters gezeten, en een moederlijke
dichteres. Ze droegen de begrijpende, hemelse glimlach die beroemde
mensen hebben, wier roem vol vochtvlekken raakt. Ik herinnerde
me die gezichten uit een oud literair prentenboek, en ik verbaasde
me wél dat ze bestonden. Een dikke jongeman stond de verzen van
die dichters luider stemme op te zeggen. Er kwam vaak het woord
vrouw voor in de verzen van die hoogbejaarde romantici, en de
dikke voordrager sprak dat woord vrouw uit alsof er met grote
rauwe lappen vlees op een houten plank gekletst werd. En toen
kwamen wat jongere dichters aan bod. De pompeuze onzin van de
oudere dichters was in hun poëzie uiteengevallen tot bezeerde,
onbegrijpelijke scherven. Berghmans was prijswinnaar. Een zenuwachtige
dichtersgestalte
|
|
.
die verantwoordelijk
was geweest voor een lang en droevig vers vol gordiaanse symboliek.
En daarna begonnen de poëziedagen pas echt, en ging men eten.
Het aantal belangstellenden was op dat moment verviervoudigd. En
wie denkt dat er op die poëzie-dagen alleen met overstatements gewerkt
wordt, vergist zich. Want toen ik, geen gering eter nochtans, de
helft van mijn biefen had opgegeten, en er zuchtend en ongans verder
vanaf zag, boog mijn buur, een schriel mannetje, zich smakelijk
kijkend naar me over, en zei ter verontschuldiging: ach ja, verleden
jaar meneer, verleden jaar, toen had ge moeten komen. Toen kreeg
iedereen tenminste genoeg.
Het feest duurde tot diep in de nacht. In een holle dorpskroeg werd
gedanst. Boven werd weer gegeten, en de dichters mengden zich minzaam
onder het volk. Berghmans was er ook bij. Bleek en poëtisch, en
dronken, maar het misstond hem niet. Hij is voor het ongemak geboren.
Wat moet het goed zijn, zei hij aangeschoten en bodemloos droef
tegen me, om te weten wat ge wilt. Welzeker zei ik, en dacht aan
de biefstuk, die me dwars zat.
Aan die bleke,
bewierookte en ongelukkige Berghmans moest ik denken, toen dezer
dagen een literair schandaal in Vlaanderen uitbarstte. Een dichter
zou jaren lang gedichten van een ander onder zijn naam hebben
uitgegeven. De eigenlijke schrijver zou een kunsthandelaar uit
Brussel, Jageneau, zijn. Een zoon van een Vlaams-activistische
balling, wiens vader weer een kunsthandel hier aan het Noordeinde
had. En die dichter die geen dichter was, dat was Jan Berghmans.
Jan Berghmans mocht de verzen van Jageneau uitgeven, omdat Jageneau
zelf toch geen succes had. Maar toen Berghmans roem en prijzen
en een subsidie verwierf, toen werd Jageneau jaloers. Nog vóór
de laatste het echte auteurschap bekend kon maken, publiceerde
een journalist het geval, en het schandaal werd een uitslaande
brand.
Arme Jan Berghmans. Hij leek nog wel zo op een dichter. Want dichters
zijn altijd mensen die weten dat ze niet schrijven kunnen. Ze
willen alleen zo graag.
|